Plattdeutsch-Hochdeutsches Wörterbuch für Ostfriesland

weitere Treffer

Substantive

der Langschläfer

de Slaapdott, auch: Slaapdotte, Pl.: de Slaapdotten

die Schlafmütze (inaktiver Mensch)

de Slaapmütz, Pl.: de Slaapmützen

die Schlafmütze (inaktiver Mensch)

de Slaapdott, auch: Slaapdotte, Pl.: de Slaapdotten

das Schlafmittel

dat Slaapmiddel, Pl.: de Slaapmiddels

der Mittagsschlaf

de Middagsslaap

der Schlafanzug

de Slaapanzug, Pl.: de Slaapanzugen o. Slaapanzügen o. Slaapanzüüg, auch hdt.: Slaapanzüge

der Binnendeich

de Slaapdiek, Pl.: de Slaapdieken

der Deich (Binnendeich)

de Slaapdiek

der Einfaltspinsel

de Slaapdott, auch: Slaapdotte, Pl.: de Slaapdotten

das Schlafzimmer

de Slaapkamer, Pl.: de Slaapkamers

der Langschläfer

de Slaapmütz, Pl.: de Slaapmützen

das Schlafzimmer

de Slaapstuuv, Pl.: de Slaapstuven

der Winterschlaf

de Winterslaap

Adjektive und Adverbien

schlaftrunken

slaapdrunken

Redensartenanzeigen