Ostfriesische Landschaft




Hochdeutsch
Plattdeutsch
direkte Treffer
Substantive
die Ente
de Aant, Pl.: de Aanten
die Ente (Eiderente)
de Eideraant, Pl.: de Eideraanten
die Ente (Eisente)
de Iesaant, Pl.: de Iesaanten
die Ente (Knäkente)
de Knääkaant, Pl.: de Knääkaanten
die Ente (Knäkente)
de blau(e) Teeling
die Ente (Kolbenente)
de Dickkopp, Dickkoppaant, Pl.: de Dickkoppen, Dickkoppaanten
die Ente (Kolbenente)
de Kroonaant, Pl.: de Kroonaanten
die Ente (Krickente)
de Krick/e, Krickaant, Pl.: de Kricken, Krickaanten
die Ente (Krickente)
de o. dat Krickje, Kreekje, Pl.: de Krickjes, Kreekjes
die Ente (Krickente)
de o. dat Knaakje, Pl.: de Knaakjes
die Ente (Krickente)
de (lüttje) Teeling
die Ente (Löffelente)
de Slubb/e, Pl.: de Slubben
die Ente (Löffelente)
de Slubbaant, Pl.: de Slubbaanten
die Ente (Löffelente)
de o. dat Lepelbeck, de Lepelbeckaant, Pl.: de Lepelbecken, Lepelbeckaanten
die Ente (Moorente)
de Mooraant, Pl.: de Mooraanten
die Ente (Moorente)
de o. dat Wittoog, de Wittoogaant, Pl.: de Wittogen, Wittoogaanten
die Ente (Pfeifente)
de Piepaant, Pl.: de Piepaanten
die Ente (Pfeifente)
de Smeent, Pl.: de Smeenten
die Ente (Reiherente)
de Küüvaant, Pl.: de Küüvaanten
die Ente (Reiherente)
de Reigeraant, Pl.: de Reigeraanten
die Ente (Reiherente)
de Toppduker, Pl.: de Toppdukers
die Ente (Samtente; Trauerente)
de (swarte) Seeaant, Pl.: de (swarte) Seeaanten
die Ente (Samtente; Trauerente)
de (grote) Seeaant, Pl.: de (grote) Seeaanten
die Ente (Schellente)
de Brillduker, Pl.: de Brilldukers
die Ente (Schellente)
de Pinkelduker, Pl.: de Pinkeldukers
die Ente (Schnatterente)
de Kraakaant, Pl.: de Kraakaanten
die Ente (Schnatterente)
de Snateraant, Pl.: de Snateraanten
die Ente (Spießente)
de Pielsteert, Pl.: de Pielsteerten
die Ente (Spießente)
de Langhals, Langhalsaant, Pl.: de Langhalsen, Langhalsaanten
die Ente (Spießente)
de Steertaant, Pl.: de Steertaanten
die Ente (Stockente)
de Stockaant, Pl.: de Stockaanten
die Ente (Stockente)
de grau(e) Aant, Pl.: de grau(e) Aanten
die Ente (Stockente)
de Griesaant, Pl.: de Griesaanten
die Ente (Stockente)
de Doppaant, Pl.: de Doppaanten
die Ente (Stockente)
de will(e) Aant, Pl.: de will(e) Aanten
die Ente (Tafelente)
de Roodkopp, Roodkoppaant, Pl.: de Roodkoppen, Roodkoppaanten
weitere Treffer anzeigen
zum Seitenanfang